In De TelefoonCentrale wordt de komende maanden werk van vier kunstenaars geëxposeerd. Kunstenaars communiceren met hun werk met de beschouwer. Dat kan aangenaam zijn, zoals bij Rembrandt en Vermeer, maar ook confronterend, zoals het werk van Anish Kapoor, dat momenteel in Amsterdam naast Rembrandt hangt. Het werk van Annelies Horden leidt nu al tot discussie: Mag de koelkast openstaan, is dat geen verspilling? Tegelijkertijd staat het koffiezetapparaat de hele dag aan en brandt in de telefooncel de hele dag licht, zaken die vanzelfsprekend worden gevonden, voor kunst gelden blijkbaar andere normen.
Annelies Horden (Leerdam (1960) studeerde architectuur aan de Kunstacademie te Utrecht en aan De Nieuwe Akademie te Utrecht.
Uitgangspunt in haar werk is de ‘schijnbare’ schoonheid van onze consumptie maatschappij.
Zij verzamelt, sorteert, selecteert en groepeert afvalmaterialen.
De installaties laten, ieder op eigen wijze, de ‘schijnbare’ schoonheid van de afval maatschappij zien.
Er wordt zichtbaar gemaakt , waar anders aan voorbij wordt gegaan: De overdaad.
Voor de installatie WIT-GOED in De Telefoon Centrale is een in onbruik geraakte, nog werkende, koelkast gebruikt, waarin mini installaties zijn geplaatst, die ieder een eigen verhaal te vertellen hebben.
Door de koelkast in een ruimte te plaatsen met de deur open, wil ik ‘het licht’ laten schijnen over de overdaad van onze consumptie maatschappij.
Naast de Koelkast zijn er wc-rollen in soorten en maten te zien: LAATSTE VEL,
180 ingelijste wc-rollen, zij vertellen in hun eenvoud een eigen verhaal.
De plakranden van de wc-rollen die met elkaar een patroon vormen.
De laatste restjes van het wc papier op de platte rollen spreken tot de verbeelding, alsof men naar de wolken kijkt, steeds iets anders in te zien.
UITGELEZEN
Al jaren spaart Annelies wc-rollen, liefst met het laatste vel er nog aan.
Deze zijn plat gemaakt en in een boekenkast geplaatst, de eenvoud, regelmaat, hoeveelheid, herhaling en structuur zijn van essentieel belang.
PORTRETJES OP PLATTE WC-ROLLEN
Getekend en geschilderd en hierna een laag vernis, zodat het bijna tegeltjes zijn geworden.
CREW CUPS
Platte op kleur gesorteerde wijndoppen in 10 lijstjes.
Gerda Schimmel (Heiloo 1953) woont en werkt in Schoorl. Zij studeerde HBO-textiel, was docent Textiele Vormen, Theater vormgever en is autonoom kunstenaar.
De serie ‘De Val’,(2011-2012) naar de Icarusmythe op een schilderij van Brueghel de Oude (ca. 1558), typeert het materiaalgevoel en de verbeeldingskracht van Gerda Schimmel. Zodra ze de grillige stukken perkament (runderhuid) bekeek, zag ze er al de neerstortende figuur in. De rafelige randen van de opgespannen huid die doorgaans weggesneden worden, verleent de sculpturen met energie beladen dramatiek. De perkamentbeelden zijn zo betekenisvol dat ze niet alleen verwijzen naar ´De val van Icarus´ maar het hoogmoed motief doortrekken naar de algemene actualiteit en het kunstenaarschap van Schimmel zelf.
De tragische mythe rond hoogmoed en te hoge verwachtingen is in deze tijd met zijn crisis en schuldenlast nog steeds actueel. Zo geeft een tragedie uit het verleden mensen de mogelijkheid het eigen handelen met andere ogen te bekijken.
De hoogmoedgedachte achter de Icarusmythe verbindt Schimmel ook aan haar eigen inspanningen. Een kunstenaar wil vaak net iets meer dan op dat moment realiseerbaar is. Voor haar is dit echter een aanjager in plaats van een valkuil. Als beelden niet uitvoerbaar blijken, zoekt ze naar een andere werkwijze. Technische problemen geven zo aanleiding voor diepgaander onderzoek van materiaal en techniek. De uitkomst hiervan kan weer gebruikt worden als uitgangspunt voor volgend werk.
Willem Schotten (1960) studeerde aan d’Witte Leli in Amsterdam
De fascinerende kijkkasten en assemblages van Willem Schotten ontstaan vanuit zijn passie voor oude, verweerde materialen en voorwerpen. Deze sinds jaar en dag verzamelde ‘levenssnippers’, toevallig overgebleven relikwieën uit voorbije levens, vertellen hun eigen verhalen over vergankelijkheid. Maar door het samenbrengen van onderdelen die van oorsprong geen relatie hebben, ontstaat een geheel eigen voorstelling binnen een nieuwe context.
Meestal bouwt Willem Schotten zijn assemblages rondom een beeldbepalend ‘objet trouvé. Zijn weloverwogen materiaalkeuze geeft zijn uitgebalanceerde composities een unieke eigen sfeer, met terugkerende thema’s als natuur, muziek of techniek.
Jaap Borgers (1947) wordt in de 60er en 70er jaren opgeleid tot beeldend kunstenaar. Eerst studeert hij schilderen/tekenen aan Academie Artibus (tegenwoordig Hogeschool voor de Kunsten Utrecht) en later beeldhouwen en glasblazen aan de Rietveld Academie in Amsterdam.
Oorspronkelijk werkt hij als schilder realistisch. Bij het beeldhouwen gaat zijn interesse vooral uit naar de ambachtelijke kant en de beheersing over materialen en technieken.
Meer dan tien jaar woont en werkt Borgers voor een groot deel in Finland. Daar gebruikt hij vaak klei voor zijn werk en komt hij in aanraking met de Japanse ‘Raku’ techniek, wat resulteert in beelden opgebouwd uit dunne, Raku gestookte, kleiplakken waarin hij afdrukken verwerkt van eerder gemaakte portretten. Hij combineert dit met oud, verweerd ijzer.
Zijn recente werk heeft bijna altijd wel iets te maken met tijd, verandering of verval.
Op vrijdag 5 februari van 17:00 uur tot 19:00 uur is de opening van de tentoonstelling en de introductie van het samenwerkingsverband van de kunstenaarsverenigingen in Noord Holland, Kunstkluppen in De TelefoonCentrale. U bent van harte welkom!